Smelt een klontje boter in een grote pot op het vuur. Kleur er de stukken konijn in aan en kruid ze met peper en zout. Haal het vlees uit de pot en hou opzij.
Stoof in dezelfde pot de ui en de look aan. Blus met de cognac, de witte wijn en de gevogeltefond. Leg de stukken konijn in het vocht en voeg er vervolgens nog de laurierblaadjes, de boterhammen met mosterd en de champignons aan toe. Laat het geheel zachtjes garen onder deksel gedurende 50 min.
Maak ondertussen de aardappelen.
Voeg de selder en de room toe aan het konijn en laat nog 10 min verder pruttelen.