De hype die z’n oorsprong vond in Japan en al overwaaide naar New York, Australië en Londen. Hopelijk vindt 'ie ook snel z’n weg naar België: de katsu sando. We zouden 'm kunnen omschrijven als een broodje schnitzel, maar daarmee zouden we 'm ook tekort doen. In Tokio kan de prijs voor een katsu sando namelijk oplopen tot wel 180 dollar – wanneer bereid met wagyu – maar over het algemeen kan je dit prima, en vele malen goedkoper, zelf maken. En de mogelijkheden ermee zijn talrijk. Denk: kip in plaats van varkensvlees, sla in plaats van kool, enzovoorts. Wil je aan de slag? Wij doen het voorwerk.
De basis
Sando
Sando wil zoveel zeggen als sandwich. Voor een katsu sando kan je het best wit brood gebruiken, dik gesneden en zonder korst. Het brood wordt, wanneer het belegd is, in rechthoeken gesneden, en dus niet in driehoeken. In Japan is het brood wit, licht en fluffy; zuurdesembrood is een waardig alternatief.
Tonkatsu
Een traditionele sando wordt belegd met een met panko gepaneerde varkenskotelet, oftewel tonkatsu. Panko is de Japanse tegenhanger van wat wij kennen als paneermeel, maar dan knapperiger. De koteletten worden gepaneerd en daarna gefrituurd. Ter variatie kan je ook kip- of rundsvlees gebruiken.
De toppings
Kool
De kool, die boven of onder de tonkatsu ligt, zorgt voor een frisse en krokante touch. Fijngesneden witte kool is het meest geschikt en gangbaar, variëren kan met savooikool of zelfs (knapperige) sla.
Saus
De echte smaakmaker van deze sando is de tonkatsu saus. De tonkatsu saus kan je vinden in een Aziatische supermarkt, maar kan je ook naar smaak zelf maken. Wat heb je nodig? Worcestersaus, ketchup, sojasaus en een beetje suiker. Voor wat meer pit voeg je mosterd toe; voor een zoetere saus gebruik je wat mirin, een Japanse zoete rijstwijn.