België is nog steeds het enige land waar grondwitloof geproduceerd wordt. We kunnen dus niet enkel spreken van een streekproduct, maar wel van een nationaal product.
Grondwitloof werd voor het eerst geteeld in de 19de eeuw in de omgeving van Schaarbeek. Meer bepaald in de "Botanieken Hof" aan de Schaarbeekse poort. Daar experimenteerde men met gekropt witloof uit chicoreiwortels. De wortelen werden rechtop naast elkaar geplaatst, bedekt met paardenmest en werden vochtig gehouden. Mooie witte kropjes waren het resultaat. Andere tuinlieden die hier werkzaam waren, namen de teelt over in hun eigen tuintjes. Vanaf dan ging het snel voor de populaire groente en verspreidde de teelt zich daarna snel naar andere, omliggende gemeenten in Vlaams-Brabant. Vandaar ook de naam: Brabants grondwitloof.
Witloofdriehoek
Na WOI konden we al spreken van de ‘witloofdriehoek’, die zich verspreidde over Brussel, Mechelen en Leuven. De uitbreiding was mogelijk door de aanwezigheid van kleine onrendabel geworden landbouwbedrijfjes voor wie de teelt het uitzicht op een fatsoenlijk inkomen bood. Ook de zandleemgronden leenden zich goed voor de witloofteelt. Ze leverden een kwalitatief goede wortel die nog voldoende gemakkelijk kon worden gerooid als de grond erg nat was. De witloofboeren selecteerden zelf het witloofzaad en letten hierbij op smaak, mooi gevormde kroppen en spreiding van de oogstperiode. Voor het Brussels grondwitloof is dat een goed evenwicht tussen bitter en zoet en een knapperige structuur.
Seizoen
Grondwitloof groeit, zoals de naam al doet vermoeden, in volle grond. Het echte Brabants grondwitloof is grondwitloof dat geteeld werd in Vlaanderen uit zaden gekweekt door zaadfirma 's op basis van kruisingsschema 's. De witloofwortels worden ingetafeld in de volle grond en de witloofkroppen kunnen met of zonder dekgrond geteeld worden.Hierdoor krijgt hij de typische, intense smaak en is hij slechts van oktober tot april beschikbaar. Hydrowitloof wordt in bakken met water gekweekt. Deze soort groeit het hele jaar door en is minder arbeidsintensief dan het telen van grondwitloof.