Op een druilerige herfstdag kan je ons altijd terug opvrolijken met een lekkere, geurige en hartverwarmende stoofschotel. Je kan er alle kanten mee uit en de variaties zijn eindeloos, maar wij delen alvast vijf tips om jouw stoofschotel naar een hoger niveau te tillen.
Kies het juiste vlees
De taaie delen laten mensen bij de slager vaak links liggen, maar zijn juist ideaal voor een stoofschotel. Kies de delen met veel spieren en bindweefsel zoals vlees van de nek en de schouders. Juist deze gespierde stukken worden heerlijk mals bij het stoven. Zorg dat je het vlees inkoopt bij een goede slager, want de kwaliteit van je vlees is het halve werk! Daarnaast is het van belang om het vlees goed aan te braden. Dit lijkt simpel, maar vaak blijkt het toch een kunst te zijn. Doe om te beginnen het vlees niet direct vanuit de koelkast in de pan. Koud vlees koelt de pan af en zorgt ook voor een stoomeffect. Laat daarom het vlees van te voren op kamertemperatuur komen. Het dichtschroeien zorgt ervoor dat het vlees een krokant korstje krijgt en de aanbaksels zorgen voor extra smaak. Om het vlees goed aan te braden, moet je ook niet te veel stukken in één keer bakken. Te veel vlees in de pan kan namelijk gaan stomen in plaats van braden en dat is zonde van de heerlijke smaak.
Kies de juiste smaakmakers
Met een stoofpotje kan je werkelijk alle kanten op. Beperk je dus niet enkel tot het gebruiken van peper en zout maar durf te experimenteren met wat exotische kruiden. Kaneel, kruidnagel, kardemom, nootmuskaat, tijm, laurier,… zijn zeker eens de moeite om te proberen. Let wel, gebruik deze kruiden niet rechtstreeks op het vlees, maar voeg die toe van zodra het stoofpotje op het vuur staat te pruttelen. Ook wat groenten betreft kan je naar hartenlust variëren. Een ajuin is essentieel, maar ook raapjes, wortels, pompoen, zoete aardappel en bijvoorbeeld kool passen perfect in een herfstig bordje. Voeg je groenten pas op het einde toe aan het geheel of maak ze klaar in de oven met wat verse kruiden en honing. Als je de groenten van in het begin mee laat garen dan verliezen ze hun beet en zo wordt je saus papperig. Ook fruit kan perfect in een stoofpotje. Dat maakt het geheel wat zoeter. Denk aan aan veenbessen, appel of peer.
Pas op met vocht
Tijdens het sudderen kan condens ontstaan en weer terugdruppelen op je vlees. Je saus dikt dan niet lekker in en de smaken worden minder rijk en vol. Voeg al roerend telkens een klein beetje bouillon, wijn of bier toe en roer dan tot je saus op zijn minst ondoorzichtig is geworden. Kies voor een donkerbruin bier of een fruitig biertje. Is de saus toch nog te lopend? Dan leg je er een boterham met mosterd in. Je kan de boterham ook vervangen door speculaas of peperkoek.
Neem je tijd
Het is waar wat ze zeggen: hoe langer, hoe lekkerder! Een stoofpotje heeft tijd nodig. Door langzame garing wordt het vlees mals. Zet de pot op een zacht vuurtje of in de oven op 120 graden en laat het heel zachtjes pruttelen. Het vocht mag zeker niet koken. Door een te hoge temperatuur droogt het vlees uit en dat zou zonde zijn. Als het vlees makkelijk uiteen valt als je er zacht op drukt, dan is je stoofpot klaar. Twee tot drie uur zou normaal voldoende moeten zijn maar dat mag gerust wat langer. Als de pot is afgekoeld, laat hem dan een nachtje rusten in de koelkast zodat het vlees nog meer smaak opneemt.
Roer niet teveel in de pot
We zeiden het al, laat de stoofpot zachtjes pruttelen op een laag vuurtje zodat het geheel niet aanbrandt. Daarnaast is het ook van belang om, wanneer je vlees zo goed als klaar is, je niet teveel meer in de pot roert. Op die manier voorkom je dat het vlees volledig uit mekaar valt en dat het lijkt alsof het al eens gegeten is.