In de culinaire wereld duikt de laatste jaren een eeuwenoude smaakmaker weer op: garum. Wie zich verdiept in fermentatie of de Scandinavische keuken, heeft deze vloeistof ongetwijfeld al eens voorbij zien komen. Maar wat is het precies en waarom zijn chefs er zo dol op?
Oorspronkelijk afkomstig uit het oude Rome, was garum een vissaus die in gigantische amforen lag te rijpen onder de mediterrane zon. Gemaakt van gefermenteerde vis en zout, zorgde deze umamibom voor een diepe, complexe smaak in zowat elk gerecht. De Romeinen gebruikten het rijkelijk – van hun dagelijkse brood tot luxueuze banketten.