Meng alle ingrediënten uitgezonderd de boter in een keukenrobot of met je handen op tafel. Kneed goed door tot je een stevig, maar niet al te soepel deeg verkrijgt. Zodra je een homogeen deeg hebt, voeg je de 60 g boter toe. Kneed niet langer dan nodig. Als de boter er volledig onder gemengd is, is het deeg klaar.
Rol het deeg in een mooie rechthoek van ongeveer 40 op 20 cm. Pak het in en plaats in de koelkast. Laat het hier ongeveer 30 min rusten. Ondertussen rol je de 500 g boter uit om te toeren. Zorg ervoor dat je een plak bekomt dat ongeveer 1/3 van het deegstuk groot is.
Leg de plak boter in het midden van je deeg. Plooi de 2 stukken deeg die aan de zijkant uitsteken op de boter. Geef een 1e toer, laat 30 min rusten en geef vervolgens een 2e toer aan je deeg.
Nu kan je het deeg uitrollen tot op een dikte van ongeveer 3 mm. Zorg ervoor dat je deegstuk 25 à 27 cm breed is. Snijd driehoeken uit het deeg met een basis van 10 cm en een hoogte van 27 cm. Rol de driehoeken vervolgens strak en met enige spanning op. Zorg dat het puntje van de driehoek uiteindelijk onderaan komt te liggen en laat de croissants afgedekt 1 u rijzen.
Verwarm de oven voor op 200 °C. Smeer de croissants in met eigeel en bak ze 20 tot 25 min.