Versgebakken croissants, heerlijk! Hoewel we allemaal dol zijn op deze Franse klassieker, wagen weinig mensen zich eraan om ze zelf te maken. De belangrijkste ingrediënten van een croissant zijn nu eenmaal bloed, zweet en tranen. Maar laat dat je vooral niet afschrikken, want met onze 5 stappen lukt het je zeker.
Tips
Het geheim van een goed gemaakte croissant zit in de structuur van het deeg. Door een juiste hoeveelheid roomboter op een speciale manier in het deeg te vouwen, ontstaat er een structuur met hele dunne laagjes.
Een croissant maken neemt wat tijd in beslag. Tussen de stappen van het vouwen moet het deeg steeds even 'rusten' in de koelkast. Sla deze stap zeker niet over! Je roomboter mag niet smelten. Gebeurt dit wel, dan zijn alle laagjes van je croissant weg.
Ingrediënten
Voor ongeveer 12 croissants
500 g bloem (tarwebloem)
12 g gist
10 g zout
20 g suiker
25 g boter
150 g melk, uit de koelkast
150 g water, uit de koelkast
200 g boter om te toeren
Stap 1: het deeg maken
Snijd 40 gram roomboter in kleine blokjes en voeg ze samen met bloem, melk, water, gist, suiker en zout in een grote kom. Mix het geheel 3 minuten met een staafmixer, of 5 tot 10 minuten met de hand. Doe dit zeker niet langer, zo hou je het deeg flexibel. Vorm dit geheel tot een schijf, dek het af met huishoudfolie en leg het in de koelkast. Het deeg moet nu goed afkoelen: minimaal 6 uur. Maak het deeg dus best 's avonds zodat je het een hele nacht in de koelkast kunt laten rusten.
Stap 2: lamineren van het deeg
Vooraleer je begint aan het lamineren van het deeg, moet je eerst een laag maken van de roomboter.
Neem 280 gram koude roomboter en snijd ze in plakken van iets meer dan een centimeter. Leg het in de vorm van een vierkant op het bakpapier en sla het helemaal plat met een deegroller. Snijd dan de randen van je boterplaat, leg die bovenop zodat ze de onderste plaat bedekken en sla het geheel plat. Je hebt nu een plaat boter van ongeveer 1 cm dik. Wikkel deze in folie en leg het weer terug in de koelkast voor minimaal één uur.
Haal nu je deeg uit de koelkast en rol het uit tot een vierkant van ongeveer 25 cm op 25 cm. Wees zuinig met het meel op je werkvlak. Plaats nu een laag boter op het deeg, met de punt naar je toe in een soort van ruit. Vouw het deeg om de boter heen, laat de flappen deeg een beetje overlappen zodat de boter volledig afgedekt is. Druk het aan en voilà, je deeg is klaar om te toeren.
Stap 3: het toeren
Rol de lap deeg, met je boter erin, uit tot een rol van ongeveer 20 bij 60 cm. Vouw het hierna in drieën op, zodat je een vierkant krijgt, maar deze keer met drie lagen. Doe deze handeling zo snel mogelijk, zodat de boter niet smelt. Dek het geheel af met huishoudfolie en leg het ongeveer 30 minuten in de koelkast zodat het weer kan opstijven.
Herhaal deze stap nog twee keer, zodat je steeds dunnere laagjes boter en deeg krijgt. Nadat je klaar bent, moet het deeg wat langer in de koelkast. Minstens voor een aantal uur, indien je tijd genoeg hebt mag het een hele nacht ook.
Stap 4: vorm de croissants
Nu je deeg klaar is, wordt het tijd om je croissants te vormen. Haal het deeg uit de koelkast en rol het tot een lap van 45 bij 35 centimeter. Snijd het deeg vervolgens in zes mooie rechthoeken en snijd deze weer diagonaal in driehoeken. Je kijkt nu naar je croissants!
Plaats nu je deegdriehoekje met de punt naar boven neer, en maak met een mes een klein sneetje onderaan in het midden. Rol het nu van onder naar boven op, en leg het neer op bakpapier. Herhaal twaalf keer.
Stap 5: bak je croissants
Nu moeten je croissants enkel nog in de oven. Verwarm je oven voor op de hoogste temperatuur. Besmeer de croissants met een losgeklopt ei voor een glimmend laagje. Plaats je croissants in de oven en verlaag de temperatuur naar 200 graden. Bak ze ongeveer 15 à 20 minuten.
Indien je nog niet helemaal mee bent, hebben we dit simpel DIY-filmpje:
[embed]https://www.youtube.com/watch?v=igOM2eja1Ws[/embed]