Wokken of roerbakken is hartstikke gezond, makkelijk en lekker en je kan er bovendien veel richting mee uit. Saai wordt het dus nooit als je de wokpan uit de keukenkast haalt. Vlees, vis, groenten, een sausje en wat rijst of noedels en je serveert in no time heel wat lekkers op tafel, maar hoe doe je het écht goed? Deze zes tips zorgen dat jouw wokgerecht de pan uit swingt.
Wokken is niet moeilijk. Je gooit in principe een heleboel ingrediënten in je wokpan en klaar is kees. Toch proeft een wokgerechtje op restaurant vaak lekkerder dan thuis. Hoe komt dat toch? Met deze zes tips, die je best in deze volgorde volgt, doe jij het net zoals in je favoriete wokrestaurant.
Voorbereiding is key
Om je wokavontuur tot een goed einde te brengen, is er een ding het allerbelangrijkst en dat is de voorbereiding. Begin bij het begin. Zorg dat al je ingrediënten klaarstaan op kamertemperatuur en voorgesneden zijn, zowel vlees, kip, vis als je verschillende groenten. Je wokt met een gloeiend hete pan, dus voor last minute snijwerk is absoluut geen tijd.
Heel warm en draaien
Als je de voorbereidingen hebt getroffen, is de volgende stap om je wokpan heerlijk heet te laten worden. Daarna verspreid je olie, die goed tegen de hitte kan, in een ronddraaiende cirkelbeweging over de gehele wok. Vergeet ook de randen niet in te oliën.
Eerst vlees dan de rest
Tijdens de voorbereiding haalde je het vlees, de vis of de kip al uit de koelkast, zodat deze op kamertemperatuur is. Dat is belangrijk omdat het hoge vuur op deze manier alle ingrediënten het beste kan aanbakken. Het zorgt er ook voor dat het vlees al zijn sappen behoudt en dus lekker mals blijft. Haal het vlees uit de wok wanneer het bijna gaar is om het aan het einde nog even aan te bakken met de rest.
Veggies in de wok
Na het vlees volgen de groenten. Voeg die niet in een keer toe, maar werk met kleine hoeveelheden. Op deze manier blijft de wok warm en krijg je geen wakke groentjes. Ook de gaartijd houd je best in het achterhoofd. De harde groenten wok je eerst en de zachte doe je als laatste. Je wokgerecht zal je dankbaar zijn, geloof ons maar. Door in kleine porties te werken, creëer je de typische smaak waarnaar je op zoek bent.
Rice, rice, baby
In een wokgerecht kunnen rijst of noedels niet ontbreken. Kies je ervoor gebakken rijst klaar te maken, zorg dan voor een spatel om de rijst steeds van de bodem los te schrapen. Zo blijft die niet plakken en krijgt het de kans niet om te verbranden op de bodem van de pan.
Nu alle ingrediënten samen in de wok zitten is het ook tijd om het vlees opnieuw toe te voegen. Zo warmt het opnieuw op, blijft het mals en krijgt het de kans om de smaken van de saus tijdens de laatste stap goed op te nemen.
Sauce it up
Als laatste voeg je een saus (of meerdere) naar keuze toe. Als je ziet dat tijdens het roerbakken de saus langs de rand begint aan te branden, gebruik dan je spatel of pollepel, of kantel je pan een beetje zodat de vloeibare saus, die onderin verzameld zit, de zijkanten opnieuw bevochtigt. Heb je niet genoeg saus om dat te doen, voeg dan een beetje water, wijn of bouillon toe. Zo brandt niets aan en blijven alle ingrediënten lekker over elkaar heen glijden. Als het geheel mooi blinkt, zit je goed met die wok van jou!
LEES OOK: Keukenhack: 5x makkelijk knoflook pellen