Er gaat niets boven een heerlijk smeuïge aardappelpuree. Vergezeld met een warm stoofpotje of een knapperige visfilet, puree maakt je gerecht helemaal af. Zo eenvoudig als het lijkt, heeft aardappelpuree zijn geheimen en valkuilen. Wij geven je alvast vijf redenen waarom je puree mislukt.
De foute aardappel
Wist je dat er verschillende soorten aardappelen bestaan? Zo niet, dan is het tijd om dit te ontdekken. Je aardappelpuree begint met de juiste aardappel. Kies voor een bloemige aardappel. Die bevatten het meeste zetmeel, zo wordt je puree niet te plakkerig.
Zonder schil
Het is belangrijk dat je de aardappelen in de schil kookt. Zo blijft de smaak best behouden. Je moet er wel op letten dat je aardappelen even groot zijn, anders kunnen ze niet gelijk garen en krijg je puree met harde stukken. Dat wil je absoluut vermijden.
Laat je aardappelen volledig gaar koken in gezouten water. Op die manier zwellen ze op en absorberen ze het water, wat dus betekent dat ze lekkerder worden nadien. Giet ze af en laat ze even opdrogen. Zo kan het water verder verdampen. Hoe kruimeliger je aardappelen, hoe minder vocht achterblijft en hoe luchtiger je puree zal zijn.
Niet drogen
Droog de aardappelen nog even uit door ze (een paar minuutjes) te verhitten in een droge pan, anders wordt je puree té waterig. Roer zo nu en dan goed door om aanbranden te voorkomen.
Koude melk
Om je puree smeuïg te maken heb je wat hulp nodig. Roer een een flinke portie roomboter en een scheut melk door de puree heen. Het is belangrijk dat je melk lauw is. Zo vermijd je dat je puree té kleverig wordt.