Risottorijst | 300 g |
Sjalot | 1 |
Knoflook | 2 teentjes |
Witte wijn | 100 ml |
Groentebouillon | 800 ml |
Parmezaanse kaas | 50 g |
Room | 50 ml |
Olijfolie | 3 el |
Roomboter | 2 el |
Peper & zout | |
Sint-jakobsschelpen | 8 |
Bloemkoolroosjes | 200 g |
Melk | 200 ml |
Verse dille | |
Geroosterde amandelschilfers | |
Gedroogde roze peperkorrels |
Breng de groentebouillon aan de kook en houd deze warm op laag vuur. Spoel de sint-jakobsschelpen af onder koud stromend water en dep ze zorgvuldig droog met keukenpapier.
Breng 200 ml melk aan de kook en voeg de bloemkoolroosjes toe. Kook de roosjes in ongeveer 10 min zacht en gaar. Giet de bloemkool af en doe deze in een blender of gebruik een staafmixer. Voeg een eetlepel roomboter toe en meng goed door tot een gladde, romige puree. Breng de puree op smaak met peper en zout.
Hak de sjalot en knoflook fijn. Verhit twee eetlepels olijfolie samen met een eetlepel roomboter in een brede pan op middelhoog vuur. Fruit de fijngesneden sjalot en knoflook glazig. Voeg de risottorijst toe en bak deze 2 min mee. Blus af met de witte wijn. Voeg vervolgens, lepel per lepel, de warme groentebouillon toe. Blijf roeren en voeg pas nieuwe bouillon toe als de vorige volledig is opgenomen. Dit proces duurt ongeveer 18 tot 20 min. Roer de Parmezaanse kaas en room door de risotto. Breng de risotto verder op smaak met peper en zout.
Verhit een eetlepel olijfolie in een koekenpan op hoog vuur. Bestrooi de sint-jakobsschelpen lichtjes met peper en zout. Bak de sint-jakobsschelpen 1 tot 2 min per kant.
Schep de romige risotto in het midden van een diep bord. Lepel de bloemkoolpuree sierlijk rondom de risotto. Plaats de gebakken sint-jakobsschelpen bovenop de risotto. Garneer het gerecht met verse dille, geroosterde amandelschilfers en enkele roze peperkorrels voor een verfijnde toets.