Volgens minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) is er "nooit individueel bewijs" dat een bepaalde maatregel - zoals een sluiting - in een bepaalde sector rechtvaardigt. Dat heeft hij dinsdagavond geantwoord op vragen in de Kamercommissie Gezondheid. "Een sluiting houdt geen beschuldiging in voor de sectoren in kwestie", benadrukte hij.
Om de snel stijgende coronacijfers in te dammen beslisten federale regering en de deelstaten vorige week woensdag om de niet-medische contactberoepen zoals kappers opnieuw een maand lang te sluiten. Niet-essentiële winkels mogen open blijven, maar kunnen enkel nog op afspraak werken. De beslissingen van het Overlegcomité en minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke konden niet overal op begrip rekenen. Sectororganisaties, maar onder meer ook oppositiepartij N-VA vroegen zich af of de maatregelen wel een aantoonbare impact hebben op de cijfers.
Cijfernota
Volgens minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke wordt er eerstdaags een cijfernota gepubliceerd waaruit blijkt in welke sectoren er meer besmettingen zijn en in welke minder. "Dat speelt mee in de afweging tussen de sociale noodzaak om een bepaalde sector open te houden, en de mate van risico om ze open te houden", antwoordde Vandenbroucke op vragen in de Kamercommissie Gezondheid. Maar "er is nooit individueel bewijs voor een bepaalde maatregel in een bepaalde sector", gaf hij aan.
Contacten verminderen
Volgens de Vooruit-vicepremier is dat ook gewoon het verkeerde argument. "Zo'n beslissing houdt geen beschuldiging in aan een bepaalde sector. De algemene benadering is: we verminderen de contacten, daar waar je kan veronderstellen dat er meer wisselende contacten zijn en het risico dus groter is en daar waar de noodzaak voor ons welzijn misschien iets minder opweegt, hoe nodig die activiteiten in andere omstandigheden soms ook zijn." Vandenbroucke benadrukte ook dat het in de ziekenhuizen op dit moment "buitengewoon moeilijk" is. "Laten we daar ook aan denken.”