Cirò Classico: een nieuwe kroon voor de windstreek Calabrië

Cirò Classico: een nieuwe kroon voor de windstreek Calabrië

Toen Italië officieel het wijngebied Cirò Classico uitriep tot Denominazione di Origine Controllata e Garantita – de 78ᵉ DOCG van het land – was dat méér dan een administratieve wijziging. Het is een symbolisch gebaar dat een lange weg bekroont, vooral voor een van de meest zuidelijke wijnregio’s van Italië. Met deze statusverhoging krijgt Calabrië zijn allereerste DOCG, en de historische kern van Cirò — de gemeenten Cirò en Cirò Marina — wordt extra beschermd als het “Classico”-gebied.

Voor wijnliefhebbers betekent dit: houd je schone glazen in de nabijheid. De eerste flessen met het nieuwe DOCG-label zijn nog niet op ruime schaal beschikbaar, want ze moeten voldoen aan strengere rijpingsverplichtingen. Maar zodra ze verschijnen, vormen ze een nieuw hoofdstuk in de evolutie van Cirò wijnen. 

Geschiedenis & regio

De wijntraditie in Cirò gaat ver terug: tot in de oudheid. De streek was onderdeel van de zogenaamde Magna Graecia en de oude Grieken noemden de zuidkust van Italië zelfs “Oenotria”, het land van wijn. Volgens de overlevering werd een wijn met verwantschap aan het moderne Cirò (soms Krimisa genoemd) geschonken aan kampioenen van de Griekse spelen.

In de moderne tijd werd de DOC Cirò opgericht in 1969 en omvatte hij de gemeenten Cirò, Cirò Marina, Melissa en Crucoli. De toevoeging “Classico” was vroeger een aanduiding van specifieke, historische kernzones (Cirò, Cirò Marina). In 2025 is uitgekomen dat de “klassieke rode Cirò Riserva” wordt omgevormd tot deze nieuwe DOCG‑entiteit “Cirò Classico”, beperkt tot 500 hectare.

De regio ligt in de provincie Crotone, tegen de Ionische kust, op heuvels die vanaf de Sila‑hoogvlakten aflopen. De zeebries helpt om de hitte van de zomer te temperen, vooral ’s nachts, wat gunstig is voor behoud van frisheid in de wijn. De bodems zijn gemengd: kalkmergel, klei, zand en soms fossiele afzettingen.

Door de ligging, zo zuidelijk en relatief geïsoleerd, heeft Cirò lang een bescheiden reputatie gehad. Met deze DOCG-status krijgt de regio echter een nieuw podium en een extra stimulans voor kwaliteitswijnbouw. 

Volgens de overlevering werd een wijn met verwantschap aan modern Cirò geschonken aan kampioenen van de Griekse spelen

Wat verandert er onder DOCG‑regels?

De overgang naar DOCG betekent strengere regels — de “disciplinare” is aangescherpt. Hier zijn de belangrijkste criteria:

  • Kenmerk: DOCG Cirò Classico
  • Druiven­samenstelling: 90 % Gaglioppo; maximaal 10 % gecombineerd van Magliocco en/of Greco Nero toegestaan.
  • Alcoholminimum: 13,0 % (vol) minimaal.
  • Oudering: Minimaal 36 maanden (3 jaar) totaal; daarvan minstens 6 maanden in houten vaten (barrique of andere vaten)
  • Maximale opbrengst: (volgens het Italiaanse “disciplinare”): maximaal 80 q/ha aan druiven, en omzetting naar wijn max. 70 %.
  • Geografisch gebied: Enkel de gemeenten Cirò en Cirò Marina, het “klassieke” gebied.

Door deze vereisten wordt de opbrengst beperkt en krijgt men meer tijd voor rijping, wat helpt om kwaliteit en complexiteit hoger te tillen dan in de oude DOC‑versies.

Daarnaast is “Cirò Classico” geregistreerd als PDO (beschermde oorsprongsbenaming) op Europees niveau, wat de etikettering en bescherming binnen de EU versterkt.

Opmerkelijk is dat alleen de rode Cirò Riserva/klassieke rode wijn de DOCG‑status krijgt. De andere wijnen van Cirò (zoals gewone DOC Rosso, rosato of bianco) blijven voorlopig onder de DOC‑regelingen vallen.

De druif Gaglioppo, held van de show

In het hart van Cirò Classico staat één druif: Gaglioppo. Deze inheemse rode variëteit kan dunne schillen hebben, maar combineert dat met een goede zuurgraad en stevige, vaak wat ferme tannines — kwaliteiten die rijping verdienen.

Door de herwaardering van Gaglioppo als belangrijkste druif (hoogste aandeel in de blend), wordt het regionale karakter versterkt. De toevoeging van Magliocco of Greco Nero is beperkt tot 10 %, om te voorkomen dat de identiteit te zeer wordt “vervlochten”.

Smaakmatig biedt Gaglioppo in Cirò vaak noties van subtiel rood fruit (kers, framboos), specerijen, aardse tonen, soms zelfs tabak of leer bij oudere wijnen. In jongere versies herken je kruidigheid, mineraliteit en een zekere frisheid — mits goed gevinifieerd.

Belangrijk is dat Gaglioppo vaak baat heeft bij leeftijd: de tannines verzachten, de complexiteit groeit, de aroma’s verdiepen. De strengere rijpingstermijnen van de DOCG zullen deze overgang naar volwassenheid beter mogelijk maken.

Smaakprofiel & stijlen

De nieuwe Cirò Classico DOCG is bedoeld als droge rode wijn, stevig en karaktervol, maar met elegantie en een zekere frisheid.

Kleuren: meestal robijnrood met soms wat oranje insluitsels bij oudere versies.

Neus: rood fruit zoals kers, framboos, wilde aardbei; kruidige accenten (peper, laurier), soms grafiet, steenzout of mediterrane kruiden.

Mond: stevig, soms wat strakke tannines in de jongere jaren, maar met een zekere spanning en frisheid. Rode bessen, specerijen, aardse tonen, mineraliteit. Oudere wijnen kunnen secundaire aroma’s tonen zoals leer, tabak of gedroogd fruit.

Balans: de uitdaging is de tannines en het rijpingspotentieel in balans te brengen met drinkbaarheid. Dankzij de langere rijping en lagere opbrengst kan de DOCG‑versie vaker harmonischer worden dan sommige DOC-versies.

Let op: de eerste DOCG‑flessen zien we pas over een tijdje, vanwege de verplichte 36 maanden rijping. Dus de eerste jaargangen zullen waarschijnlijk uit later aangepaste producties voortkomen. 

De eerste DOCG‑flessen zien we pas over een tijdje, vanwege de verplichte 36 maanden rijping

Pairing: met wat werk je dit glas af?

Cirò‑wijnen passen uitstekend bij de robuuste, mediterraanse keuken van zuid-Italië. Dankzij hun structuur en kruidigheid kunnen ze opboksen tegen intensere gerechten. Onze suggesties:

  • Geroosterd lamsvlees met rozemarijn en knoflook
  • Gegrild rundvlees of biefstuk met Siciliaanse kruiden
  • Wild, bijvoorbeeld haas, fazant of eend
  • Gerechten met tomaat, bijvoorbeeld gestoofd rundvlees in tomatensaus
  • Pittige kazen (pecorino, gerijpte schapenkaas)
  • Mediterrane groentegerechten met aubergine, paprika of olijven

Omdat de DOCG wijnen meer leeftijdspotentieel hebben, lenen ze zich ook voor gerechten met meer diepte of langere bereidingstijd — stoofschotels, lamsragout, langzaam gegaarde gerechten.

Een frisse salade of lichtere vis is meestal te fragiel voor Cirò Classico DOCG, maar een rosato of bianco uit Cirò (niet onder DOCG) kan daar beter bij passen.