325 g lauw water
25 g roomboter
8 g zout
7 g gist
Meng het meel, het water, het zout en de gist in een kom. Kneed tot een soepel deeg met de hand of in een keukenmachine. Voeg daarna de boter toe en kneed nog eens 10-15 min. Het deeg is klaar als het licht plakkerig aanvoelt en elastisch is. Dat kan je testen door je deeg uit te rekken. Als het meteen scheurt, is het nog niet voldoende gekneed.
Vet een kom in met olie, leg het deeg erin en zorg ervoor dat alle zijdes bedekt zijn met olie. Dek af met vershoudfolie en laat 1 uur rijzen op een warme plek. Het deeg heeft voldoende gerust als het volume is verdubbeld en een gaatje zichtbaar blijft als je er met je vinger in prikt.
Druk de lucht voorzichtig uit het deeg en vorm een cirkel. Daarna maak je een bol door de buitenste zijden naar binnen te trekken. Draai dek, dek opnieuw af met folie en laat 15 min rusten.
Bol het deeg verder op door kommetjes te maken van je handen en het van onder uit bol te maken. Laat nog 1 uur rijzen onder folie. Bekleed ondertussen een bakplaat met bakpapier en verwarm de oven voor op 200°C.
Vul een bakje met water en plaats het onder in de oven voor een stoomeffect. Dat zal voor een krokante korst zorgen. Kerf het deeg in en bak het in 35 min goudbruin. Laat het volkorenbrood afkoelen op een taartrooster en serveer met roomboter.