Sjalotten zijn geen kleine uien. Uien zijn geen sjalotten in XXL-formaat. Ze mogen dan wel familie van elkaar zijn, in de keuken hebben ze elk hun eigen rol. Een een foodie weet: je kiest niet zomaar één van de twee. Je kiest wat je gerecht nodig heeft.
Wat is het verschil?
Ui (Allium cepa)
Denk aan de klassieke gele, witte of rode uien. Uien zijn steviger, pittiger en hebben een hogere zwavelconcentratie. Dat zorgt ervoor dat je begint te huilen bij het snijden. Ze zijn ideaal om de basis van een gerecht op te bouwen: soepen, sauzen, bouillons en stoofpotten.
Sjalot (Allium ascalonicum)
Sjalotten zijn vaak kleiner met een paar teentjes binnenin. Ze bevatten meer suikers en minder zwavel. Daardoor zijn ze zachter, delicater en subtieler in smaak. Je zou ze kunnen beschrijven als iets tussen ui en knoflook. Ze zijn perfect voor vinaigrettes, koude bereidingen of om fijn versnipperd rauw op een steak tartaar te strooien.
Allebei staan ze in de spotlight
Smaak draait om balans, altijd. Zo geven uien een stevige, gekaramelliseerde body, waar sjalotten finesse brengen. Of anders gezegd:
Gebruik uien wanneer je warmte, karamellisatie of punch nodig hebt. Denk aan een Franse uiensoep, een stevige saus of een gebakken basis.
Gebruik sjalotten wanneer je werkt met rauwe bereidingen, zuren of subtiele sauzen. Bijvoorbeeld in een sjalotvinaigrette of bij beurre blanc.
En dan heb je ook nog…
Zoete ui: milder en sappiger, goed voor rauw gebruik (zoals op burgers of in salsa’s).
Rode ui: pittig rauw, maar snel zoet bij karamellisatie.
Lente-ui/bosui: knapperig fris, vooral de groene stengel geeft een grasachtige toets.
Knoflook: allium, maar helemaal zijn eigen universum. Die zetten we op een ander moment in de kijker.
Tip van de redactie: denk aan je snijtechniek bij uien sjalotten. Sjalotten zijn fijner en zachter, dus snijd je ze met een scherp mes om kneuzing (en dus bitterheid) te vermijden. Uien verdragen wat meer geweld, zeker als je ze toch gaat karamelliseren.