Een winterse apero vraagt om een een gezellig vuurtje, dikke mantels, mutsen en een warm drankje om je mee te verwarmen. Glühwein is hét ultieme winterdrankje bij uitstek. Wist je dat je glühwein ook heel makkelijk zelf kan maken? Zo doe je het.
Glühwein betekent niet zonder reden 'gloeiwijn', want je wangen zullen letterlijk gaan gloeien wanneer je het drinkt. En het smaakt niet alleen lekker op een kerstmarkt, ook na een stevige winterse wandeling in de frisse buitenlucht is het een perfect aperitief. Heerlijk binnen in de zetel voor het haardvuur (of de kerstboom) smaakt het natuurlijk ook altijd. En je maak het ook nog eens heel gemakkelijk zelf. Steek de (kerst)lichtjes maar alvast aan!
Zo maak je zelf glühwein
De basis is natuurlijk een fles rode wijn. Dat hoeft helemaal geen duur exemplaar te zijn, want je voegt nog heel wat kruiden toe waardoor de smaak zal veranderen. Die kruiden zijn een kaneelstokje, twee stuks steranijs, drie kruidnagels, twee kardemompeulen en een sinaasappel in plakjes.
Verwarm de wijn (niet koken, dan verdampt de alcohol) in een pannetje samen met de kruiden, de sinaasappel en eventueel een schepje suiker. Laat de glühwein een half uur trekken en zeef voor het serveren. De plakjes sinaasappel serveer je mee.
Lekker variëren
Natuurlijk kan je de glühwein naar eigen voorkeur aanpassen wat de smaak betreft. Voeg bijvoorbeeld ook eens andere kruiden toe zoals nootmuskaat, laurier en peperkorrels. Wil je 'm extra verwarmend, schenk er dan een scheutje cognac, rum of amaretto bij. Liever alcoholvrij? Neem dan alcoholvrije wijn, bessen- of appelsap.
