Voor een mooi kleurverloop in het vlees moet je de ossenhaas eerst even aanbraden. Dat doe je best aan de rand van een hete pan. Zo schroeien de onder- en zijkant van de ossenhaas gelijktijdig dicht. Braad het vlees voor ongeveer vier minuten aan, haal het dan uit de pan en laat het volledig afkoelen voor je er verder mee aan de slag gaat.
Als je Beef Wellington bereidt, is het laatste wat je wil een vochtige en zompige rol bladerdeeg. Toch is dat helaas snel gebeurd. Want zelfs als je het vlees eerst aanbraadt, kan het nadien toch nog wel wat vocht verliezen. En ook de duxelle - de mengeling van champignons rond het vlees - durft al gauw nog te sappig te zijn. Let er daarom op dat je de champignons lang genoeg laat aanbakken in de pan. De duxelle mag zeker een twintigtal minuten op het vuur staan en mag écht droog zijn.
Om ervoor te zorgen dat het krokante bladerdeeg niet te veel lijdt onder het overtollige vocht, kan je er best wat zout op doen vooraleer je de vulling erin wikkelt. Zout zorgt ervoor dat vocht wordt opgenomen. Maar een nóg beter idee is om gewoonweg een extra laag tussen de vulling en het bladerdeeg in te stoppen die het overtollige vocht kan absorberen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een stukje parmaham. Dat dient dan meteen ook al eens lekkere smaakmaker.
Een goede Beef Wellington moet niet alleen met kwalitatieve ingrediënten gemaakt worden, het is ook belangrijk dat er voldoende tijd in wordt gestopt. Het vlees en de champignons hebben er veel baat bij als die voldoende hebben kunnen rusten. Pak de vulling na de bereiding daarom in in wat vershoudfolie en leg even aan de kant.
Wie kerststress wil vermijden, kan er ook perfect voor kiezen om z'n Beef Wellington een dag op voorhand klaar te maken. Pak de rol in in wat vershoudfolie en bewaar hem in de koelkast, zodat je gerecht niet uit elkaar valt. Let er dan wel op dat je de Beef Wellington de volgende dag eerst 45 minuten op kamertemperatuur laat komen vooraleer je hem in de oven schuift.