Lang voordat de schabben van de supermarkt ruimschoots gevuld waren met rode bietenburgers, kipstuckjes en veggie worsten, werden de belangrijkste vleesalternatieven veelal gemaakt van sojabonen. De meest bekende is tofu, maar ook tempeh wordt al sinds jaar en dag als vleesvervanger gebruikt. Wat is het precies en wat kun je ermee maken?
Wat is het?
Tempeh wordt gemaakt van sojabonen, hoewel er vaak ook andere bonen, volle granen en smaakstoffen aan worden toegevoegd. Om tempeh te maken, kookt men sojabonen om ze vervolgens met behulp van de Rhizopus-schimmel te fermenteren. Het resultaat is een stevige koek die je makkelijk krokant kan aanbakken.
Tempeh heeft een licht nootachtige smaak, die bij de smaak van champignons aanleunt. Omdat het een gefermenteerd eiwit is, zit het vol met umami. Aangezien het geen zout bevat, zijn marinades op basis van sojasaus aangewezen om de smaken te versterken.
Waar komt het vandaan?
Tempeh vindt haar oorsprong op het eiland Java in Indonesië. De lokale bevolking maakte van de moeilijk verteerbare gele sojabonen een aantrekkelijke, vlezige koek. Op deze manier kwamen ze niet enkel tegemoet aan de behoeften van boeddhisten en andere vegetariërs, maar creëerden ze ook een zeer voedzaam product in tijden van schaarste. Tot op de dag van vandaag is het een belangrijk ingrediënt in allerlei Indonesische gerechten. Vaak krijg je het gefrituurd geserveerd, vergezeld van allerlei pikante sauzen.
Hoe bereid je het?
Tempeh kan in plakken, repen of blokjes gesneden worden, en zelfs vermalen worden tot een textuur die lijkt op die van gehakt. Ga voor de traditionele manier en frituur het in blokjes, overgoten met Indonesische sambal of ketjap manis (zoete sojasaus). Je kan het ook marineren en vervolgens verwerken in roerbakgerechten, salades of gewoon dippen in chili- of sojasaus.
