130 g rietsuiker
3 grote eieren
1 pakje roomboterbladerdeeg
50 g bloem
1 kaneelstokje
sinaasappelschil
Bestrooi het werkblad met bloem. Leg de bladerdeegrollen op elkaar en bestrooi met bloem. Rol uit tot een grote lap van ongeveer 30 cm.
Rol het deeg tot een dikke rol. Snijd het in 6 gelijke stukken. Leg de stukjes deeg met de snijkant naar boven in met boter ingevette muffinvormpjes en druk met je duim tot een bakje.
Klop nu de melk los met 20 g bloem, voeg het kaneelstokje en de sinaasappelschil toe. Breng aan de kook op laag vuur. Roer het geheel tot het dikker wordt. Haal van het vuur en laat het afkoelen. Klop 3 eidooiers los met een garde en roer door het melkmengsel.
Breng suiker aan de kook met ongeveer 60 ml water. Haal af het vuur en laat afkoelen. Vervolgens klop je het door de custard en breng je het op laag vuur aan de kook. Laat al kloppend dik worden. Haal het kaneelstokje en de sinaasappelschil eruit.
Vul de vormpjes met de custard (maar laat de rand vrij). Verhit de oven op 230 °C. Bak de pastéis tot ze goudbruin zien voor ongeveer 15 min.