Ben je op zoek naar een simpel, maar smakelijk gerecht? Dan kan je vanavond misschien wel eens flammkuchen op het menu zetten! Lees snel verder om alles over de heerlijk hartige taart te weten te komen en om te ontdekken hoe je ze zelf klaarmaakt.
Wie wel eens naar het gebied rond de Elzas reisde, heeft er ongetwijfeld wel eens geproefd van een stukje flammkuchen. De hartige taart ontstond namelijk in die regio, maar won door z’n heerlijke smaak al snel ook aan populariteit op andere plekken. Ondertussen is flammkuchen ook in ons land een gerecht dat wel eens in menukaarten opduikt. Maar wat kan je verwachten als je het bestelt? En hoe maak je het thuis zelf klaar? Wij zetten alles wat je over flammkuchen moet weten op een rijtje!
Een stukje geschiedenis
Er zijn verschillende benamingen die je kan gebruiken om het over het heerlijke gerecht te hebben: flammkuchen, flammekueche of tarte flambée zijn drie synoniemen die we elk vrij kunnen vertalen als ‘brandende taart’. Die titel heeft het gerecht te danken aan een klein stukje geschiedenis.
Volgens verschillende bronnen zou het recept z’n oorsprong kennen bij de bakkers in de Elzas. Zij gebruikten overschotjes van hun deeg als proefdeeg om de temperatuur van hun oven te meten. Het deeg werd dun uitgerold en in het midden van de oven geplaatst. Als de oven de juiste warmte had bereikt, werd het deeg binnen de twee minuten gaar. Was de oven te warm, dan vatte het deeg meteen vlam. Vanzelfsprekend kreeg het dunne deeg door dat voorval z’n naam. Wanneer de crackers knapperig uit de oven kwamen, werden ze besmeerd met crème fraîche, ui en spekreepjes. De bekende Elzasser Flammkuchen bestond dus als het ware bij toeval!
Zo ga je zelf aan de slag
Zoals het bij veel gerechten gaat, ontstonden er in de loop der jaren al snel veel variaties op de flammkuchen. Daar waar de traditionele versie gemaakt werd met uien en spek, werd de bodem ook al gauw belegd met andere ingrediënten. Het leuke aan flammkuchen is dus dat je er volop mee kan experimenteren. In dit recept beleggen we de crème fraîche met courgette en paddenstoelen, maar laat je creativiteit vooral de vrije loop en durf gerust aan de slag te gaan met ingrediënten die je zelf lekker vindt!
Ingrediënten
250 g bloem
7 g gedroogde gist
150 ml water
3 el olijfolie
1 teen knoflook
1 courgette
200 g paddenstoelenmix
4 takjes tijm
125 g crème fraîche
3 el extra vierge olijfolie
Peper
Zout
Bereidingswijze
Meng de bloem, het water, de gist en 1 el olijfolie met behulp van een keukenmachine of mixer tot een soepel deeg. Vorm er een bal van, bedek het deeg met een schone keukenhanddoek en laat het zo’n 45 minuten rijzen op kamertemperatuur.
Snijd ondertussen de courgette en paddenstoelen in schijfjes en snijd de knoflook en tijm fijn. Meng deze ingrediënten met 2 el olijfolie en breng op smaak met peper en zout.
Verwarm de oven dan voor op 200 °C. Bestuif je werkblad met bloem en rol het deeg daarop uit. Verdeel het in vier dunne bodems en leg die vervolgens op een met bakpapier bedekte bakplaat. Verdeel de bodems met de crème fraîche en verdeel er de groenten over. Breng op smaak met peper en zout en bak de flammkuchen dan zo’n 15 minuten goudbruin in de voorverwarmde oven. Besprenkel met nog wat extra vierge olijfolie en serveer meteen.