Na een reeks nationale rondes, zal Bocuse d'Or Europe de volgende én voorlaatste fase zijn voor de chef-koks om zich te kwalificeren voor dé grote finale en kans te maken om de titel van de beste chef ter wereld te winnen.
Je zou de Bocuse d’Or de Olympische Spelen van de gastronomie kunnen noemen: de winnaar geniet wereldfaam, maar eerst moet hij enkele proeven kunnen doorstaan. De internationale kookwedstrijd is gestart door de Franse sterrenchef Paul Bocuse in 1987 en wordt gezien als het wereldkampioenschap koken. De grote finale, waarin 24 landen vertegenwoordigd zijn, vindt om de twee jaar plaats in Lyon Frankrijk, maar aan die dag gaat eerst een nationale en Europese wedstrijd vooraf. Alle chefs die deelnemen, moeten in 5 uur en 35 minuten een voor-en hoofdgerecht maken voor 14 personen.
Tallinn
Volgens de Directeur Gastronomie van Bocuse d'Or, Florent Suplisson, hebben alle kandidaten meer tijd gehad voor voorbereiding vanwege het uitstel van het evenement, en dit kan enkele interessante resultaten opleveren. "Dit is een unieke ervaring voor alle deelnemers om met hun uitstekende kookvaardigheden en een scherp gevoel voor esthetiek en creativiteit de jury te overtuigen en alle aandacht te trekken", aldus Suplission. "We kijken ernaar uit om in oktober alle chef-koks in Tallinn te verwelkomen!"
Gerechten
De chefs bereiden twee gerechten. Het eerste gerecht is een Estse kwartel, die wordt gewaardeerd om zijn malse vlees en verhoogde productie van eieren. De deelnemers zullen origineel uit de hoek moeten komen om zeven complete kwartels te presenteren, geserveerd met drie garnituren.
Het tweede gerecht is een meerval die voornamelijk in Zuid-Estland wordt gefokt. Voor beide gerechten is de uitdaging om op te vallen met een creatie die verrassend, lekker en uniek is.
De deelnemers
In totaal werden er 19 landen uitgekozen voor de 7de Europese editie:
Spanje: Albert Boronat
Nederland: Marco van der Wijngaard
Turkije: Serhat Eliçora
IJsland: Sigurður Laufdal
Estland: Artur Kazaritski
Denemarken: Ronni Vexøe Mortensen
Zweden: Sebastian Gibrand
Georgië: Erik Sarkisian
Polen: Jakub Kasprzak
België: Lode De Roover
Letland: Dinārs Zvidriņš
Kroatië: Jurica Obrol
Hongarije: István Veres
Finland: Mikko Kaukonen
Frankrijk: Davy Tissot
Zwitserland: Alessandro Mordasini
Italië: Alessandro Bergamo
Rusland: Viktor Beley
Noorwegen: Christian Andre Pettersen
