160 g bloem
25 g maïzena
een mespunt zout
1 sjalot
een teentje knoflook
1 dl heet water
1,5 el slaolie
300 g gepelde garnalen
4 waterkastanjes
1 el rijstwijn
peper
sojasaus
Zeef om te beginnen 150 g bloem, een mespunt zout en maïzena in een kom. Maak vervolgens een kuiltje in het midden van de bloem. Meng het water en de olijfolie beetje bij beetje onder de bloem. Kneed verder tot een stevig en soepel deeg. Dek het deeg met een vochtige doek af en laat ongeveer een uur in de koelkast rusten. Spoel ondertussen de gepelde garnalen af en snijd ze in kleine stukjes. Verhit een ruime pan met olie en fruit de fijngesnipperde sjalot en knoflook. Roer daarna de stukjes garnaal mee door de inhoud van de pan. Voeg ook de fijngehakte waterkastanjes, rijstwijn, peper, zout en sojasaus toe. Roer nog even door. Haal de pan van het vuur en schep de vulling over in een kom. Laat 45 minuten afkoelen in de koelkast.
Haal het deeg uit de koelkast. Verspreid de overige bloem over het werkblad en kneed het deeg opnieuw goed door. Rol het deeg uit en snijd er 40 tot 50 gelijke stukjes van. Druk ze vervolgens plat tot plakken van zes centimeter doorsnede. Verdeel het garnaalgeheel over alle deegplakjes. Maak de randen nat met water en vouw ze toe. Bestrijk een schotel met slaolie en leg hier de builtjes op. Dek ze af met aluminiumfolie. Breng intussen een pan met water aan de kook. Leg het stoommandje op de rand van de pan en vul met dimsum. Laat ze in 6 tot 8 min gaar stomen. Serveer de dimsum tot slot met een dipsausje naar keuze.