Een traditionele barbecue verhitten we met houtskool of briketten. Maar wat dacht je ervan om het eens met hout te proberen? Het is een andere manier van werken, maar eens je de techniek beheerst en het vuur onder controle hebt, kun je volop gaan experimenteren.
In veel professionele grill- en barbecuerestaurants wordt op deze manier gewerkt, zoals de foto bovenaan. De grill kan in hoogte versteld worden met een systeem van katrollen. Ook bij Black Smoke in Antwerpen hebben ze een soortgelijke grill. Maar dit terzijde, want het kan ook op een gewone barbecue.
Wat heb je nodig? Om te beginnen hout, natuurlijk: droge stukken beuk en eik zijn de meest geschikte om gelijkmatige hitte te creëren. Verder is een bbq met wat oppervlakte en de mogelijkheid om de grill op verschillende hoogtes in te stellen een must.
Je start met een 4 à 5-tal houtblokken te doen branden zoals in een openhaard. Laat dit geheel branden tot de vlammen een maximale hoogte bereikt hebben van 10 à 15cm en plaats intussen de grill zo dat het vuur deze juist niet raakt.
Je krijgt nu een vergelijkbaar effect als met houtskool: een gloeiende massa. Nu is de kunst om deze te onderhouden zodat je een constante hitte bekomt. Dit doe je door steeds een houtblok te plaatsen waar de gloei mindert en dit steeds afwisselend van plaats.
Intussen kun je starten en een stukje vlees of vis garen zonder het product zwart te blakeren. De hitte is namelijk minder hevig dan op kolen, waardoor je een dikker stuk vlees perfect kunt garen zonder de typische zwarte strepen op het einde.
Hoe vaker je het doet, hoe meer zin om te experimenteren! Wat dacht je om een knolselder op z’n geheel aan de zijkant van het vuur te leggen en langzaam te laten garen? Nog nooit heb je zo een lekkere knolselder gegeten.
De vlammen maken het ook wat gezelliger voor de hongerige omstaanders. Gedaan met eten? Verwijder de grill en leg er nog een paar blokken op. Zo kan je nog wat nagenieten van het vuur en de warmte.
(Tekst: Jurgen Brouillard)